Via 'Extra → Instellingen → FTP/SFTP' kunnen algemene instellingen voor alle FTP/SFTP-verbindingen worden gedefinieerd.

Instellingen van één specifieke SFTP-verbinding zijn in  'SFTP/FTP → Eigenschappen van een SFTP-verbinding'  beschreven.

Instellingen van één specifieke FTP-verbinding zijn in  'SFTP/FTP → Eigenschappen van een FTP-verbinding'  beschreven.

FTP

De volgende algemene voor alle FTP-verbindingen geldende instellingen kunnen worden gedefinieerd:

• Protocolbestand opslaan

Als deze instelling is aangevinkt, worden FTP-verbindingsprotocollen in het opgegeven bestand opgeslagen.

• Bestanden in protocol tonen (traag)

Als deze instelling is aangevinkt, worden in het FTP-verbindingsprotocol de bestandenlijsten en submappen opgenomen.

Let op: deze optie vertraagt het werken met FTP.

• Bestandskenmerken als getal tonen

Als deze instelling is aangevinkt, worden de kenmerken van de gemarkeerde items in de statusbalk als getal getoond.

Anders in letters.

• Wachtwoord voor anonieme aanmelding (e-mailadres)

Het hier als wachtwoord opgegeven e-mailadres voor anonieme FTP-verbindingen mag nog niet bestaan.

• Waarschuwing tonen als grootte van geopend bestand groter is dan (0 = geen limiet)

Als bestanden groter dan de hier in kB opgegeven waarde worden geopend, wordt een waarschuwing getoond.

Bij een opgegeven waarde van 0 kB wordt geen waarschuwing getoond.

• Knop 'Definiëren'

Na activeren van de knop 'Definiëren' wordt het venster 'Eigenschappen van een FTP-verbinding' geopend.

De hier gemaakte instellingen gelden dan als standaardinstellingen voor later toe te voegen FTP-verbindingen.

SFTP

Bij SFTP kan de authenticatie worden uitgevoerd via gebruikersnaam en wachtwoord of via gebruikersnaam en authenticatiesleutel.

De methode van de authenticatiesleutel is een combinatie van een particuliere en een openbare sleutel en is daarom veel veiliger dan een wachtwoord. Zie SFTP/FTP

Deze sleutels worden door de serverbeheerder in .ppk-bestanden geleverd.

Authenticatie-sleutels voor SFTP-verbindingen kunnen in deze tab beheerd worden.

• Sleutelopslagtype
  Opslaglocatie voor de bestanden met authenticatiesleutels.
  Keuzemogelijkheden:
• Bestand
  Sleutel, die in bestanden in het hieronder gedefinieerde pad worden opgeslagen.
• Register
  Sleutels die in het register worden opgeslagen.

Veel sleutels kunnen onder het sleutelopslagtype 'Bestand' en andere in het 'Register' worden opgeslagen.

• Pad
  Het pad waar de bestanden worden opgeslagen, als opslagtype 'Bestand' is geselecteerd.
• Sleutelnaam
  Als het sleutelopslagtype 'Bestand' is geselecteerd, verschijnt hier de lijst van de in de bestanden opgeslagen sleutels, anders verschijnt de lijst van de in het 'Register' opgeslagen bestanden.
  Na activeren van de knop kan een .ppk-bestand worden geselecteerd dat een sleutel bevat. Dit wordt dan aan de lijst toegevoegd en afhankelijk van de instelling in het pad of in het register opgeslagen.