|
Extra - Instellingen - Programmastart TAB: Begin-/TEMP-map |
|
Via 'Extra → Instellingen → Programmastart' kunnen in de tab 'Begin-/TEMP-map' de volgende instellingen worden aangepast:
In deze instelling kan worden bepaald welke mappen bij het starten van FreeCommander in het linker- en rechterpaneel worden geopend. De volgende opties zijn daarvoor beschikbaar:
- Beginnen met laatst gebruikte mappen
Bij de start van FreeCommander worden in het linker- en rechterpaneel weer de mappen weergegeven, die daar als laatste zijn geopend. - Beginnen met de volgende mappen
In deze optie kan voor beide panelen afzonderlijk worden bepaald welke mappen bij de start van FreeCommander moeten worden geopend. De respectievelijke beginmappen kunnen hier worden ingevoerd of door klikken op
worden geselecteerd.
De volgende selectiemogelijkheden zijn hiervoor beschikbaar:
De huidige waarden voor de 'tijdelijke aanduidingen' %FcSrcDrive% en %FcSrcPath% kunnen onder 'Help → Over... → Paden' worden afgelezen.
In deze instelling kan worden bepaald welke map FreeCommander-functies voor tijdelijke bestanden moet gebruiken. De volgende selectiemogelijkheden zijn hiervoor beschikbaar:
- TEMP-map van Windows gebruiken
Voor tijdelijke opslag wordt de standaard-TEMP-map van Windows gebruikt. - De volgende map gebruiken
In deze optie kan worden bepaald welke map voor tijdelijke opslag moet worden gebruikt. De TEMP-map kan hier worden ingevoerd of door klikken op worden geselecteerd. De volgende selectiemogelijkheden zijn hiervoor beschikbaar:
- Map zoeken...
Opent voor het selecteren de mappenboom. - Beginstation (%FcSrcDrive%)
Het station van waaruit FreeCommander is gestart. - Beginmap (%FcSrcPath%)
De map van waaruit FreeCommander is gestart.
De huidige waarden voor de 'tijdelijke aanduidingen' %FcSrcDrive% en %FcSrcPath% kunnen onder 'Help → Over... → Paden' worden afgelezen.
Een gebruikersgedefinieerde map kan bijv. dan zinvol zijn, als met een USB-stick op een vreemde computer wordt gewerkt. Dan moeten de tijdelijke bestanden in een hier gedefinieerde TEMP-map worden opgeborgen, om geen sporen op de vreemde computer achter te laten. Deze optie moet alleen worden gebruikt, als dat echt nodig is, omdat de processnelheid hierdoor kan worden vertraagd.