Extra - Instellingen - Weergave - Adresbalk TAB: Algemeen |
|
De adresbalk van een paneel bevindt zich tussen de kolomtitels en de TABs (zie hoofdstuk 'De programma-interface').
Via 'Extra → Instellingen → Weergave → Adresbalk' kan in de TAB 'Algemeen' het volgende worden ingesteld:
Markering tonen als muisaanwijzer zich in onderste deel van adresbalk bevindt
Als deze optie is aangevinkt, wordt de markering van een submap onder de muisaanwijzer alleen weergegeven, wanneer de muisaanwijzer zich in de onderste helft van de adresbalk bevindt.
Als de optie niet is aangevinkt, wordt na klikken in de bovenste helft de bewerkingsmodus van het mappad ingeschakeld.
De kleur van de markering en het lettertype kunnen voor de actieve, inactieve en gefilterde adresbalken afzonderlijk worden ingesteld (zie: Kleur/Lettertype).
Pijl voor submappen onder markering tonen
Als deze optie is aangevinkt, verschijnt een aanklikbare pijl onder de submap waarop de muisaanwijzer zich bevindt. Na klikken op de pijl verschijnt een lijst met de submappen van de map onder de muisaanwijzer. Door klikken op een map uit deze lijst wordt de inhoud van de map in het paneel getoond.
Geschiedenispop-upmenu tonen bij klikken op leeg gebied
Als deze optie is aangevinkt, verschijnt na een klik op het lege gebied van de adresbalk het geschiedenispop-upmenu.
Als deze optie niet is aangevinkt, verschijnt na een klik op het lege gebied van de adresbalk de padeditor. In dit geval kan de geschiedenis met de opdracht 'Geschiedenis' in de adresbalk van de hoofdwerkbalk worden geactiveerd.
Als deze optie is aangevinkt en de optie 'Geschiedenispop-upmenu tonen bij klikken op leeg gebied' niet is aangevinkt, worden tijdens het bewerken van het pad voorstellen gegeven voor paden, waarvan de eerste letters overeenkomen met de letters in de editor.
De hoogte van de adresbalk kan variëren tussen 20 en 30.